DE HECHTINGSTHEORIE VAN BOWLBY

Volgens de hechtingstheorie van John Bowlby ontstaat een gezonde hechting wanneer een kind een veilige basis ervaart in de relatie met zijn primaire verzorger, meestal de moeder. Deze veilige basis stelt het kind in staat om de wereld te verkennen, risico’s te nemen en emotioneel in evenwicht te blijven, omdat het weet dat het kan terugvallen op de ouder(s) in tijden van nood.

Bowlby; ongezonde hechting

Een ongezonde hechting ontstaat wanneer dit proces wordt verstoord. Verschillende factoren kunnen bijdragen aan een ongezonde hechting:

• Onvoorspelbaarheid. Als de ouder(s) onvoorspelbaar reageert op de behoeften van het kind, kan het kind moeite hebben met het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Onregelmatige zorg kan leiden tot angst en onzekerheid bij het kind.

• Afwezigheid van respons. Als de ouder(s) niet sensitief reageert op de signalen en behoeften van het kind, kan er een gevoel van verlatenheid ontstaan. Het kind ervaart mogelijk niet de geruststelling en steun die nodig zijn voor een gezonde emotionele ontwikkeling.

Relatieproblemen

• Overmatige controle. Aan de andere kant kan een overmatig controlerende of afwijzende ouder(s) leiden tot een ongezonde hechting. Het kind kan moeite hebben met het ontwikkelen van autonomie en het aangaan van gezonde relaties.

• Traumatische ervaringen. Ernstige trauma’s of verwaarlozing kunnen ook leiden tot ongezonde hechtingspatronen. Het kind kan problemen ondervinden bij het opbouwen van vertrouwen en het aangaan van emotionele verbindingen.

Deze verstoringen in de hechting kunnen op latere leeftijd resulteren in problemen met relaties, zelfbeeld en emotionele regulatie. Auteur: Madeleine van Mourik.