Er zijn veel definities te vinden, voor copingmechanismen. Een van de definities is; “Coping verwijst naar het menselijk gedragsproces, om om te kunnen gaan met eisen en stress, zowel intern als extern, in situaties die als bedreigend worden ervaren“. Het zijn dus de verschillende manieren die we gebruiken om te kunnen dealen met traumatische, stressvolle of moeilijke situaties.
Positieve en negatieve situaties als stress
Gebeurtenissen kunnen behoorlijk wat stress opleveren, denk aan een scheiding, verlies van een baan, de dood van een geliefde, het beëindigen van een vriendschap en dat wat je een naar gevoel oplevert. Als reactie op deze stress creëer je bepaalde gedachten, emoties en gedrag. Je zoekt naar een manier om met de boosheid, angst, verdriet of eenzaamheid om te kunnen gaan.
“Routine is part of coping”
Iedereen kent tegenslagen en we gaan er allemaal anders mee om. Van sommige dingen herinner ik me bijna niets meer, terwijl het bij een ander op het netvlies gebrand staat. De copingmechanismen die je vroeger hebt aangeleerd, gebruik je in je latere leven nog. Je hebt niet geleerd om op een goede manier met je emoties om te gaan.
Omdat sommige coping behoorlijk destructief kan zijn, is het belangrijk dat je je mechanismen leert kennen. Meestal roepen deze mechanismen veel woede, angst en depressieve gevoelens op. Ze helpen je in ieder geval niet verder.
Welke mechanismen heb jij?
- Je gedragen als een kind. Als je in een lastige situatie komt kan het zijn dat je op een hele kinderlijke manier gaat reageren. Je kunt het probleem niet rationeel bekijken, waardoor je automatisch in de kindrol schiet.
- Projectie. Je projecteert je onzekerheden, gedachtes en emoties op de ander. Dit komt voor wanneer je iets doet wat eigenlijk niet mag of kan. Denk maar aan; “zoals de waard is vertrouwd hij zijn gasten”. Je gaat zelf net iets te ver in je gedrag en beschuldigd vervolgens je partner hiervan.
- Het tegenovergestelde doen van wat je voelt, of gevoelens opkroppen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld je boosheid inslikken.
- Passief-agressief gedrag. Het lijkt erop dat iemand zich normaal gedraagt en meewerkt, maar stiekem probeert hij of zij (onbewust) de boel te saboteren. Bijvoorbeeld achterbaksheid, te laat komen, klagen of vervelend gedrag.
- Blokkeren. Pijnlijke, traumatische herinneringen worden dan in je onderbewuste opgeslagen. Zo wordt je beschermd tegen de pijnlijke emoties en gedachten, die je anders zou hebben. Het is dus een beschermingsmechanisme.
- Ontkenning. Dit gebruiken we veel. Je hebt niet het vermogen om je te uiten in hoe het echt met je gaat. Vaak zie je zelf ook niet hoe slecht het gaat. Bijvoorbeeld iemand die (zichtbaar) tegen een burn-out aanzit, maar zelf vind dat het wel meevalt.
- Weglachen. Hoe vaak probeer je niet met een grap je pijn te ontkennen? Heerlijk alles weglachen en op die manier denken te relativeren.
- Dissociatie. Als een situatie te zwaar is om emotioneel te kunnen verwerken, dan “vertrek” je. Je raakt in een toestand van verlaagd bewustzijn, waardoor je het zelf niet meer echt ervaart. De gedachten, emoties en herinneringen die je hebt, lijken niet van jezelf te zijn. Een voorbeeld is ook als je ineens ergens bent en je niet weet hoe je daar gekomen bent. Ook de uitdrukking; “op zwart gaan” hoort hier bij.
- Bagatelliseren. Je vertelt jezelf en anderen dat het allemaal wel meevalt. Het komt vanzelf wel goed; “er zijn ergere dingen in de wereld”. Dit is een destructief mechanisme, als je bijvoorbeeld de verslaving van je partner ondermijnd, terwijl het eigenlijk niet goed voor je is om in de relatie te blijven.
- Validatie en status. Je zoekt naar erkenning, wil indruk maken op anderen, laten zien wat je waard bent, zo hoog mogelijke doelen behalen, je hunkert naar status en aandacht.
- Slachtofferrol. Je geeft jezelf de schuld, piekert veel en twijfelt aan jezelf. Ook overkomt het leven je, je kunt er niets aan doen.
- Afhankelijkheid. Je zult altijd vertrouwen op een ander. Je gaat je van vastklampen, onderdanig zijn, conflict vermijden of pleasen.
- Manipuleren. Je eigen behoeften bevredigen door manipulatie, misleiding, verleiding en oneerlijk gedrag.
- Rationaliseren. Je durft niet aan jezelf toe te geven wat er echt aan de hand is, want de werkelijkheid is te pijnlijk. Je gaat dingen voor jezelf goedpraten en zoekt in moeilijke situaties naar een logische en positieve reden, waarom het gebeurt.
- Obsessief ordelijk gedrag en controle. Je houd je aan een strikte volgorde, strakke zelfbeheersing of juist een hoge mate van voorspelbaarheid door orde. Maar je kunt ook denken aan het overdreven vasthouden aan routines of overdreven voorzichtigheid.
- Alcohol en middelenmisbruik. Je wil de pijn niet voelen dus gaat dit dempen.
- Eten, of juist stoppen met eten. Om pijn en emoties niet te hoeven voelen, ga jij jezelf belonen of afleiden met voedsel. Meestal is dit ongezond zoals te vet, te zout en teveel suiker.
- Struisvogelgedrag. Je kent vast de uitdrukking; “wat je niet ziet, bestaat niet”. Als de rekeningen zich opstapelen, maar je doet net of je het niet ziet. Denk hierbij ook aan uitstelgedrag.
“Problems are not the problem, coping is the problem – Virginia Satir“
Zoals de meeste gewoonten hebben ook copingmechanismen een verslavende eigenschap. Je voelt een bepaalde dwang en het is moeilijk om het te weerstaan, laat staan te veranderen. Het is niet een bewuste keuze die je maakt, maar eerder een onbewuste gewoonten. Deze gewoonte weerhoudt je ervan, om met de onderliggende pijn te dealen. Auteur: Madeleine van Mourik.
Leuk artikel? Deel het!
Schrijf je in voor onze
NIEUWSBRIEF!
Gerelateerde artikelen
Angst, Trauma
|EEN GESPANNEN PSOAS DOOR TRAUMA
Angst, Ego
|HET VERSCHIL TUSSEN EGO OF INTUÏTIE
Angst, Trauma
|REST EN DIGEST EN TRAUMA
Angst, Trauma
|EMPATHIE EN BEGRIP BIJ PTSS
Angst, Triggers
|FEEDBACK AANNEMEN ALS CODEPENDENT
Schrijf je in voor onze
NIEUWSBRIEF!